Waarom 1 op de 5 onderwijsprofessionals burn-outklachten ervaart
.jpg)
Het is vrijdag. In de lerarenkamer klinkt geroezemoes. Een docent schuift vermoeid aan na een lange week vol lessen, oudergesprekken en administratieve verplichtingen. “Ik houd van mijn vak, maar ik ben vooral aan het rennen. Ik heb steeds minder tijd voor wat ik écht belangrijk vind: mijn leerlingen.”
Voor veel bestuurders in het onderwijs is dit geen onbekend verhaal. De cijfers zijn ronduit zorgwekkend: 1 op de 5 onderwijsprofessionals ervaart burn-outklachten (AOb).Wat zegt dit over de manier waarop het onderwijs is georganiseerd? En wat kan er worden gedaan om dit tij te keren?
De druk in het onderwijs stapelt zich op
Onderwijsprofessionals ervaren een bijzondere mix van druk:
- Lesgeven – de kerntaak die voldoening geeft – staat vaak onder druk door randzaken.
- Administratie en verantwoording nemen steeds meer tijd in beslag.
- Persoonlijke betrokkenheid bij leerlingen vraagt energie, zeker wanneer er complexe zorgvragen spelen.
- Schaarste in personeel maakt dat docenten steeds vaker extrataken op zich nemen.
Het gevolg: de balans tussen wat energie geeft en wat energie kost raakt structureel verstoord.
Drijfveren: meer dan één motivatie
Volgens het whitepaper Burn-out is (g)een keuze ligt de kern niet alleen in werkdruk, maar in de mate waarin werk aansluit op persoonlijke drijfveren. Iedereen heeft een unieke mix van drijfveren: expressie (wat je denken en doen bepaalt) en weerstand (waar je energie verliest).
Voor de één is dat het creatieve vormgeven van lessen, voorde ander de structuur en orde in de klas, en voor weer een ander de samenwerking binnen het team. Wanneer die balans ontbreekt, omdat administratieve verplichtingen de creatieve ruimte verdringen, of omdat roosters onvoorspelbaar en chaotisch zijn, sijpelt energie langzaam weg.
Een docent die zich gedreven voelt door innovatie raakt gefrustreerd als er geen ruimte is voor vernieuwing. Een collega die hecht aan orde en overzicht kan uitgeput raken van voortdurende last-minuteveranderingen. Het is nooit één factor, maar altijd de combinatie van drijfveren die bepaalt of iemand floreert of leegloopt.
De prijs van uitval
Wanneer een docent uitvalt door burn-out, duurt het herstelgemiddeld 300 dagen; bijna een schooljaar. Voor de school betekent dit: gaten in roosters, tijdelijke vervanging en een enorme druk op de collega’s die achterblijven. Voor leerlingen betekent het minder continuïteit, minder begeleiding en soms letterlijk minder les.
Als bestuurder gaat het niet alleen om personeelskosten (die al snel oplopen tot tienduizenden euro’s per medewerker) maar ook om continuïteit, aanzien en kwaliteit van onderwijs.
Wat bestuurders kunnen doen
Preventie is hier geen bijzaak, maar een strategische noodzaak. Het begint bij inzicht in de drijfveren van medewerkers en teams.
Met een drijfverenanalyse wordt zichtbaar:
· Welke werkzaamheden aansluiten bij de motivatie van docenten.
· Waar de grootste risico’s op energieverliesliggen.
· Hoe teams complementair kunnen worden samengesteld, zodat verschillen elkaar versterken.
Voor bestuurders levert dit stuurinformatie op voor beleiddat verder gaat dan “meer vitaliteitsprogramma’s”. Het maakt de vertaalslag naar duurzame inzetbaarheid: werk zo organiseren dat medewerkers langer met energie en plezier voor de klas staan.
Tot slot
Dat 1 op de 5 onderwijsprofessionals burn-outklachten ervaart, is niet alleen een individueel probleem maar een collectieve uitdaging. Het vraagt om beleid dat verder kijkt dan werkdruk alleen, en dat aandacht geeft aan de unieke drijfveren van medewerkers.
Voor bestuurders van onderwijsgroepen ligt hier een sleutel: investeren in inzicht maakt het verschil tussen docenten die opbranden en docenten die hun vak met energie en trots blijven uitoefenen.
➡️ Wil je weten hoe dit werkt in de praktijk? Download het whitepaper Burn-out is (g)een keuze en ontdek hoe inzicht in drijfveren helpt om energieverlies om te zetten in duurzame motivatie, en onderwijs toekomstbestendig te maken.